GOLVEN van de GEEST
Golven van de Geest wil de gebruiker stimuleren in de zelfregulering en de
zelfsturing van bewustzijnsprocessen. Meer speciaal die aspecten van
bewustzijn die gerelateerd zijn tot de zelfregulering en het opwekken van alfa-
frequenties in de hersenen als een primaire correlatie van bepaalde
bewustzijnsaspecten.
Als alfa hersengolven geassocieerd zijn met geestelijke rust, dan kunnen
meerdere bewustzijnsaspecten door het individu zelf worden aangestuurd.
Daarmee kan het niveau van geestelijke ontspanning worden gekoppeld aan
het zelf reguleren van frequenties in het gebied van alfa-hersengolven.
Na een kort gebruik van de BreinRitme-technologie blijkt dat de gebruiker eenvoudiger tot
zelfregulering van alfa-ritme frequenties kan komen dan vóór het gebruik. Data toont dat BRM
speciale corticale potentialen op kan wekken dmv een frequency-following response (FFR).
Verder onderzoek wordt aanbevolen over de mogelijkheden van enkel BB, en BB samen met
feedback van hersengolven, ter stimulering van zelfregulatie en het gericht sturen van het
bewustzijn.
HET ALFA-RITME
Hans Berger heeft als eerste verslag gedaan van het menselijk alfa-ritme in 1924. Daar voor
maakte hij gebruik van een EEG waarbij hij aantoonde dat een vrij dominante en vaste synchrone
golfvorm van ongeveer 10 golven per seconde zich manifesteerde bij proefpersonen die met
gesloten ogen in een ontspannen staat bevonden. Berger merkte ook op, dat wanneer de
personen hun ogen openden en zich met mentale activiteiten, zoals rekenen, gingen bezighouden,
de alfa-golven plaats maakten voor Beta-golven.
Bij de meeste mensen bestaat er een vrij constante alfa-frequentie van ongeveer 10
golven/seconde (Wieneke, Deinema, Spoelstra, Storm Van Leeuwen, & Versteeg, 1980). Oschoon
het alfa-spectrum gewoonlijk ligt tussen de 8 en 12 Hz, varieert de dominante alfa-frequentie per
individu.
ALFA EN PRIKKELING
Meerdere onderzoekers hebben getracht om de alfa-activiteit te relateren aan fysiologische
prikkeling. Het alfa-ritme is het meest evident wanneer iemand wakker is, de ogen gesloten heeft
en relatief ontspannen is. Het neigt te verdwijnen of af te nemen wanneer hij zich bezig houd met
mentale concentratie of fysieke bewegingen, of gespannen wordt, angstig of bang. Het is
zodoende omschreven als het onderhouden van een tussenpositie in het continuüm van
zenuwactiviteit dat zich uitstrekt van diepe slaap tot verhoogde emotionele prikkeling zoals
beschreven door Malmo (1952). Lindsley (1952) beschrijft het gesynchroniseerde optimale alfa-
ritme als een staat van ontspannen waakzaamheid waarin de aandacht neigt te zweven, waar het
vrij associëren is verhoogd en de gedragsefficiëntie van routinematige reacties en creatief denken
goed is. Evans (1972) suggereert dat alfa gerelateerd is aan cognitieve prikkeling en aandacht op
een U-vormige manier, zodanig dat het verdwijnt bij zowel verhoogde prikkeling als aandacht.
Cade en Coxhead (1979) beschrijven een twee-factor theorie van prikkeling waarin het alfa-ritme
indicatief is voor ontspannen corticale prikkeling. Andere fysiologische metingen, (o.a.
huidweerstand) reflecteren perifere en somatische prikkeling. In hun model reageren corticale en
perifere prikkeling op elkaar, maar kunnen onafhankelijk variëren.
ALFA EN HYPNOSE
Een aantal onderzoekers keek naar het alfa-ritme als mogelijk een soort van hypnotische staat.
London, Hart, en Leibovitz (1968) vonden sterke aanwijzigen dat gevoeligheid voor hypnose
mogelijkerwijs samenvalt met hogere waarden van waakzame alfaproductie. Andere onderzoekers
echter, die deze bevindingen trachtten te verifiëren verkregen zowel positieve als negatieve
resultaten (Engstrom, London, & Hart, 1970; Evans, 1972; Galbraith, London, Leibobitz, Cooper,
& Hart, 1970; Nowlis & Rhead, 1968; Ulett, Akpinar, & Itil, 1972).
ALFA EN MEDITATIE
In de late vijftiger en de vroege zestiger jaren van de vorige eeuw begon onderzoek naar de EEG-
effecten van meditatie aan te tonen dat het alfa-ritme zich gedurende meditaties op een wat
andere wijze vertoont en bij langdurig mediteren ook langdurige veranderingen bewerkstelligt
(Bagchi & Wenger, 1958; Kasamatsu & Hirai, 1969). Anand, Chhina, en Singh (1961) berichtten
dat de EEG van mediterenden een hoge amplitude in alfa-ritme vertoont die zich geleidelijk
verspreidt van de occipitale naar de frontale gebieden. Banquet (1973) vond ook hoge amplitudes
van alfa-ritme gedurende meditatie. Daarnaast spreekt Banquet van een tweede meditatieve staat
waarin zich Theta-frequenties voordoen die zich bewegen van de frontale naar posteriore kanalen.
Een derde staat die Banquet opmerkte komt uitsluitend voor bij de meest ervaren mediteerders, en
werd gekarakteriseerd als hoogfrequente beta-golven in het gehele schedelgebied. Banquet
noteerde ook dat alfa-blokkering zich gedurende meditatie niet voordeed bij een lage intensiteit
van licht en geluidsstimulatie. Empson (1986) vat het recente onderzoek samen en concludeert
dat de ervaring van meditatie behelst “een constant bijhouden van een vrij laag niveau van
prikkeling, wat een soort van gedissocieerd, vrij-assoctiatief denken omvat” (p. 31). De laag-
frequente, hoge amplitude alfa-ritmen die meestal tijdens mediteren worden gevonden, schijnen
dus een uit eigen wil gestuurde verlaging van prikkeling van de mediteerder te zijn.
De bevindingen betrefende de EEG-activiteit bij mediterenden, ontlokten een verhoogde interesse
in de betekenis van deze ritmen en de controle erover. Stewart (1974) merkt op dat de interesse in
de bio-feedback van alfa breingolven zijn oorsprong vond in waarnemingen van Zen en Yoga-
beoefenaars. Het waargenomen verband tussen meditatie en alfa-productie heeft velen beïnvloed
om aan te nemen dat verhoogde alfa-productie zou resulteren in de mogelijkheid om de vruchten
van meditatie versneld te oogsten. Deze veronderstelling is een drijvende kracht gebleken achter
de interesse voor trainingen in alfa-biofeedback.
Alfa, BreinRitme, en
Wetenschap
Informatie en Achtergronden over de BreinRitme Methode
Alfa-hersenfrequenties en BreinRitme Stimulatie
De BreinRitme Methode maakt in de eerste plaats gebruik van Binaural Beat (BB).
BB is een response van de auditoire hersenstam en vindt zijn oorsprong in de
bovenste nucleus olivarius van beide hersenhelften. De response is het resultaat
van de interactie van twee verschillende hoorbare impulsen die in de onderscheiden
oren worden opgevangen. Deze impulsen zijn beneden de 1000Hz en verschillen in
frequentie tussen 1 en 30 HZ (Oster, 1973). Wanneer bijvoorbeeld een zuivere toon
van 400 Hz wordt opgevangen in het ene oor en tegelijk vangt het andere oor een
impuls van 410 HZ op, dan wordt een pulserende golf van 10Hz (het verschil tussen
de twee aangeleverde tonen) ervaren, omdat de twee golfpatronen een aan/uit
fase-web vormen binnen die bovenste nuclei. Deze BB wordt niet in de gewone zin
van het woord gehoord, (de menselijke hoogte van horen ligt tussen de 20-20.000
Hz), maar als een pulse waargenomen (als een hoorbare beat) en kan theoretisch
worden gebruikt om bepaalde neurale ritmes op te wekken dmv de Frequency-
Following Response (FFR) De FFR is de tendens van corticale mogelijkheden om
te resoneren of te gaan genereren aan het einde van de frequentie van een externe
stimulus. Het is dus mogelijk om een BB-frequentie te gebruiken om een bepaald
corticaal ritme op te wekken als een techniek voor het reguleren van tendensen in
staten van bewustzijn.